VAKnieuws 2020
sorteer op datum sorteer op nummer | |
---|---|
20039
Omgang met gedetineerde ouder, analoge toepassing artikel 377a en 377bGerechtshof Amsterdam, 18-02-2020 ECLI:NL:GHAMS:2020:562 Jurisprudentie - GeschilbeslechtingGezag en omgang 1:377a BW en 1:377b BW Rechtsvraag Kan een gedetineerde ouder verzoeken om omgang als de voogdij is opgedragen aan een gecertificeerde instelling? OverwegingHet wettelijk uitgangspunt is dat een kind en zijn ouders recht hebben op omgang met elkaar. Een verzoek van een ouder tot omgang op de voet van artikel 1:377a van het Burgerlijk Wetboek (hierna: BW) kan slechts worden afgewezen, indien sprake is van een of meer van de in artikel 1:377a lid 3 BW) genoemde ontzeggingsgronden. Volgens vaste jurisprudentie is dit artikel ook van toepassing indien de voogdij bij een gecertificeerde instelling berust (HR 19 mei 2017, ECLI:NL:HR:2017:943). |
|
20059
Is er sprake van recht op loondoorbetaling bij ziekte?Gerechtshof Amsterdam, 14-02-2020 ECLI:NL:GHAMS:2020:256 Jurisprudentie - RechtsontwikkelingArbeidsovereenkomstenrecht Rechtsvraag Is er sprake van recht op loondoorbetaling bij geen (situatieve) arbeidsongeschiktheid? OverwegingDe Hoge Raad heeft in het arrest van 27 juni 2008 (ECLI:NL:HR:2008:BC7669 inzake MAK/SGBO) geoordeeld dat van “situatieve arbeidsongeschiktheid” sprake is in het geval de werknemer zich op grond van (dreigende) psychische of fysieke klachten niet in staat acht tot het verrichten van zijn werkzaamheden, hoewel ten aanzien van de arbeidsongeschiktheid geen medische beperkingen van psychische of fysieke aard, kunnen worden vastgesteld. Daarbij is tevens geoordeeld dat het de werknemer is die feiten en omstandigheden moet stellen en zo nodig aannemelijk moet maken die tot het oordeel kunnen leiden dat in die periode de arbeidsomstandigheden door een oorzaak die in redelijkheid voor rekening van de werkgever behoort te komen, voor hem zodanig waren dat, met het oog op (de dreiging van) psychische of lichamelijke klachten van hem redelijkerwijs niet kon worden gevergd dat hij zijn werkzaamheden verrichtte. Bovendien heeft de Hoge Raad beslist dat de werknemer alleen dan met succes een loonvordering op grond van artikel 7:628 BW (oud) kan instellen in het geval hij alle medewerking heeft verleend aan inspanningen van de werkgever die erop gericht zijn de oorzaken van die situatieve arbeidsongeschiktheid weg te nemen. Toepassing van de hiervoor bedoelde twee cumulatieve voorwaarden dient te leiden tot afwijzing van het beroep op situatieve arbeidsongeschiktheid van [appellant] heeft geen feiten of omstandigheden gesteld die de gevolgtrekking rechtvaardigen dat het niet werken in bedoelde periode in redelijkheid voor rekening van FloraHolland moet komen. [appellant] heeft enkel gesteld dat FloraHolland hem in de gelegenheid had behoren te stellen zijn werkzaamheden langzaam op te bouwen, waarbij hij in het contact met de verzekeringsarts heeft voorgesteld om te starten met één dag per week, doch de noodzaak van een dergelijke geleidelijke opbouw – anders dan zijn eigen wens - is door [appellant] op geen enkele wijze onderbouwd.
Binnenkort:
Concurrentiebeding |